dinsdag 2 juni 2009

Nacht van een Student

Alles is zwart. Mijn geest is wakker, maar mijn lichaam nog niet. Ondanks mijn gesloten ogen weet ik dat ik niet in mijn eigen bed lig. De kamer voelt kleiner aan en de lichtinval is anders. Ik lig niet alleen in het kleine bed. Mijn geest lacht ondeugend als de herinneringen aan vannacht terug boven komen, maar mijn lichaam weigert mee te lachen, het is nog veel te uitgeput. Met grote moeite slaag ik erin om mijn linkeroog te openen. Het felle ochtendlicht zorgt ervoor dat ik het direct weer terug toeknijp. Auch!

Terwijl mijn lichaam mijn geest probeert bij te benen, luister ik naar het zachte ademhalen van de jongen waar ik mee verstrengeld lig. Het trage ritme geeft aan dat hij nog in een diepe slaap is. De wisselende druk van zijn naakte lichaam tegen het mijne is best aangenaam. Zijn hoofd ligt op mijn borst en zijn armen zijn om me heen geslagen. Hij ruikt lekker, naar abrikoos, en zijn warrige haardos kriebelt onder mijn kin.

Ik sta op het punt om gewoon terug in slaap te vallen, wanneer er iets begint te ratelen links boven mijn hoofd . Ik schrik me een ongeluk en mijn ogen schieten open en dan onmiddellijk weer toe.
Auch! Wat is dat ochtendlicht fel. 'Een ezel stoot zich geen twee keer...', denk ik bij mezelf en rol inwendig met mijn ogen. Ik graai achter me om mijn gsm te pakken te krijgen, maar in mijn onhandigheid slaag ik het trillende ding van het nachtkastje.
Ik zucht geïrriteerd. Damn!

Ik besef dat ik toch te laat ga zijn om op tijd te antwoorden dus begin ik me voorzichtig te ontwarren uit het kluwen van armen en benen. Joran is zijn naam, als ik me niet vergis. Hij wordt niet wakker als ik me van onder hem wurm. Nadat ik mijn gsm, die ondertussen gestopt is met trillen, heb opgeraapt, moet ik toch even pauzeren om naar hem te kijken. Hij is lang geen god, maar hij is best een mooie jongen. De kleine onvolmaaktheden die mijn ogen vinden maken hem net mooier.

Ik geniet van het uitzicht terwijl ik mijn kleren bij elkaar zoek. Ik wil bijna de kamer uitlopen wanneer ik besef dat er nog iets mankeert. Mijn wenkbrauwen fronsen. Vreemd, ze moeten hier zijn. Op het eerste zicht zijn ze echter nergens te vinden. Ik controleer mijn broekzakken maar ook daar zitten ze niet. Ik besluit dan maar om een andere manier aan te wenden om ze te vinden. Ik concentreer me harder en laat mijn geest de kamer verkennen. Het voelt als kleine speldenkopjes die oplichten in een donkere ruimte. Ik verschuif het nachtkastje een paar centimeter en daar ligt het leren zakje dat ik altijd bij me draag. Het is gevuld met kleine steentjes. Ze hebben allemaal een glad afgerond oppervlak, zoals rivierstenen, en een zeer afwisselend kleurenpallet.

Ik kijk nog eens naar Joran en neem dan een blauw steentje uit het zakje. Het licht op in mijn geest als een theelichtje. Mijn ogen sluiten zich en ik denk terug aan wat de nacht ons bracht. Het is raar maar de meeste beelden die door mijn hoofd flitsen zijn die waar zijn grote blauwe ogen recht in de mijne kijken. Het kleine lichtje wordt feller in mijn geest en beweegt. En dan valt plots alles stil en wanneer ik mijn ogen open is het steentje weg en heb ik een blauwe roos in mijn handen. Ik bekijk het ding een beetje kritisch. Ik heb al beter resultaat gehad.

Ik leg de roos op het lege kussen en glimlach wanneer ik de kamer uitwandel en de deur zachtjes dichttrek. Voor sommigen zou het overkomen als een dramatisch gebaar. Voor mij is het een opwelling. Ik doe dit lang niet bij elke persoon waar ik de lakens mee deel. Mijn magie is gewoon zeer afhankelijk van mijn emoties.

Ik zet een stevige pot koffie en neem een snelle douche. Met drie uur slaap op mijn palmares zal het een hel worden om in de les wakker te blijven. Ik kijk op mijn horloge en vloek inwendig. Geen tijd meer voor ontbijt. Ik hoef het nog maar te denken of mijn maag protesteert al luidruchtig. Wanneer ik de badkamer uitkom, komt de geur van verse koffie me tegemoet. Hoewel ik heel graag koffie drink, gebeurt het eerder bij uitzondering met als resultaat dat alleen al de geur mijn lichaam de vermoeidheid doet vergeten en mijn geest weer kristalhelder maakt. Of het zal volstaan om deze dag mijn lessenrooster te overleven valt echter nog af te wachten.

Ik sta op het punt van vertrek als mijn gsm opnieuw begint te trillen. Wanneer ik afneem klinkt een stem sarcastisch in mijn oor.
'Je bent laat!' De stem is van Michael. Hij weet wat er vannacht gebeurd is, of heeft toch een sterk vermoedden, en ik hoor de uitdagende ondertoon in zijn stem. Ik grijns en antwoord kalm.
'Ik ben niet laat, jij bent gewoon vroeg.'
'Blabla,' antwoordt hij ongeduldig. 'En, is hij al wakker?'
Ik laat mijn stem zo onschuldig mogelijk klinken als ik vraag over wie hij het in hemelsnaam heeft. Zijn reactie is bliksemsnel. 'Ken je zijn naam nu weeral niet?'
Ik reageer verontwaardigd. 'Weer, weer... Nu ook niet overdrijven he.'
'Wat is zijn naam dan?'
Ik doe alsof ik nadenk en antwoord dan zo nonchalant mogelijk.
'Jens, Joran... Maakt dat uit? Iets met een J in ieder geval.'
'Je bent onvoorstelbaar Lander, weet je dat.'
'Daarom zie je me graag,' antwoord ik flemerig. 'Maar ik ga vertrekken, of ik ben wel degelijk te laat. Ik zie je daar wel.'

Ik stop het gesprek en na een laatste check of ik alles bij me heb wandel ik naar buiten. De deur sluit zacht achter me en de drukkende geur van autoverkeer dringt mijn neusgaten binnen. Ik mis mijn bus net niet, wanneer ik aan de bushalte kom. Een beetje geluk voor iedereen af en toe kan nooit kwaad. Tien minuten later wandel ik de aula binnen. Weer net op tijd. Laten we hopen dat de dag even boeiend wordt als de nacht.

Geen opmerkingen: