maandag 20 juli 2009

Hoofdstuk 2 : Ondergronds (deel 4)

Het begint terug te kriebelen in mijn buik en ik kan het niet laten om toch nog even tegen Michael te zeggen 'zie je nu wel dat we juist zaten', maar hij negeert me. Ook bij hem zitten de kriebels er terug goed in. De gangen waar de professor ons doorleidt, worden ondertussen steeds korter en kleiner. We zitten nu duidelijk niet meer in een gedeelte van het hotel dat voor de gasten bestemd is, het lijkt zelfs alsof we in een gedeelte zit dat zelfs door het personeel amper wordt gebruikt. Heel abrupt, stopt Howell plots voor één van de deuren in één van de vele gangen. Michael en ik botsen op een haar na niet tegen hem en Alex aan. De deur is niet volledig gesloten, over de grond lopen een paar dikke kabels die dit verhinderen.

'Opgelet heren,' waarschuwt Howell ons terwijl hij naar de kabels wijst, 'je wil daar beneden niet zonder licht vallen, geloof mij.' De deur onthult een trap die verder naar beneden leidt en de trap leidt ons naar een ruimte die bijna even groot is als de immense inkomhal van het hotel. Het plafond is echter veel lager en zonder de grote lampen die her en der geplaatst zijn zou er van licht geen sprake zijn hier. We zitten duidelijk een eindje onder de grond.

Een 'wow' ontsnapt aan Michaels lippen en ook mijn mond hangt open. Alex kijkt ons zelfingenomen aan als hij onze reacties ziet. 'Waar zijn we hier?' vraag ik Howell terwijl ik het tafereel, dat veel wegheeft van een grote grot, in me opneem. 'We bevinden ons onder het hotel, maar deze plek loopt ook verder door onder het plein dat voor het hotel ligt. Ondanks de grote lampen die doorheen de grot geplaatst zijn, worden vele stukken toch nog gehuld in gedeeltelijke of volledige duisternis. De voornaamste reden hiervoor zijn vijf grote zuilen die wat verder in de grot staan. Ze werpen lange schaduwen doorheen de ruimte. Niet veel verder van de zuilen zijn er vage silhouetten te zien van een bouwwerk.

Ik voel Michael naast me komen staan. 'Hij heeft gelijk,' zegt hij me. Ik kijk hem vragend aan. 'Wat bedoel je?' 'Howel heeft gelijk, hier zou ik inderdaad nooit zonder licht willen vallen.' Ik begrijp wat hij wil zeggen en knik instemmend. Ondanks de zanderige ondergond en de gladheid van het gesteente rondom ons, lijken de schaduwen toch iets dreigends over de ruimte te werpen. Ik schud mijn hoofd een paar keer heen een weer om het gevoel kwijt te spelen.

'Wat denken jullie, klaar voor een rondleiding?' Alex en professor Howell kijken ons vol verwachting aan. Het rare gevoel verdwijnt als sneeuw voor de zon en Michael en ik antwoorden in koor: 'Graag!'

woensdag 8 juli 2009

Hoofdstuk 2 : Ondergronds (deel 3)

Alex Ghlass kan je maar op één manier onder woorden brengen en dat is 'cool'. 'Nonkel' Alex, zoals ik hem over de jaren ben gaan noemen, is vijfenveertig jaar oud, maar die leeftijd zou je hem helemaal niet aangeven. Hij is in alle opzichten een moderne Indiana Jones. Hij draagt echter geen hoed. Zijn lange zwarte haar zit ook vandaag weer strak samengebonden in een paardenstaart. Zijn kleren zijn, zoals gewoonlijk, gericht op comfort en daaronder mag je verstaan; een oude jeansbroek die uitgerafeld is aan de pijpen met meerdere gaten in, een aansluitende witte t-shirt met daarover een zwarte leren motorvest en aan zijn voeten een stevig paar timberlands. Ik heb altijd gevonden dat hij zich zeer Amerikaans kleedde, en Michael gaat met mij akkoord. Hijzelf zal dat echter bij hoog en laag ontkennen, aangezien zijn familiale roots in Engeland liggen.

Terwijl hij op ons afkomt, zie ik al dat hij in één van zijn beste buien verkeerd. Zijn ogen stralen een jongensachtig enthousiasme uit en een al even ondeugende lach speelt op zijn lippen. 'Lander, jongen! Fijn jou nog eens te zien.' Zijn armen sluiten mij in een stevige knuffel en niet veel later krijgt ook Michael er eentje, waarna hij zich met een streng gezicht tot mij keert. 'Het is weer veel te lang geleden dat wij mekaar nog gezien hebben, makker en dat geldt voor jou ook,' voegt hij eraan toe, terwijl hij Michael aanwijst. 'Of zijn jullie je zin voor avontuur kwijtgespeeld misschien?' Hij kijkt verbaast rond alsof hij iets kwijt is en voordat we ook maar iets kunnen antwoorden op zijn laatste woorden, begint hij opnieuw. 'Waar is Manon? Je gaat me toch niet zeggen dat ze er niet bij is. Die gaat een van de beste momenten uit haar leven mislopen!'

'Manon kon er niet bijzijn, zij had al andere plannen,' weet ik te zeggen wanneer ik hem eindelijk kan onderbreken, 'ze heeft wel gezegd dat ze het heel jammer vond en ze beloofd het goed te maken.' Een beetje uit zijn lood geslagen door de plotse onderbreking kijkt hij me even scherp aan voor hij zijn schouders ophaalt en zegt, 'Ook goed, zeg haar maar dat ik haar belofte niet vergeet.' Hij leidt ons naar de ingang van het hotel en ik wissel een blik met Michael. We moeten beiden glimlachen. Alex is nog geen haar veranderd. De woordenstroom, de vreemde reacties, het jeugdige enthousiasme. Veel mensen onderschatten hem en dat is één van zijn ijzeren troeven die hem tot een geweldig detective hebben omgevormd. Onder dat alles schuilt echter een vlijmscherpe geest die alles hoort en ziet en dat voor je het weet tegen je kan gebruiken.

Wanneer we het hotel binnen stappen, draait Alex zich met een ondeugende glimlach naar ons om. 'Zo dadelijk gaan jullie professor Howell ontmoeten. Hij is de archeoloog die aan het hoofd van het opgravingteam staat dat hier aan het werk is. Hij is een oude vriend van mij en was zo vriendelijk van mij in te lichten over de vondst die hier vandaag gedaan is. Jullie gaan hem wel weten te appreciëren, denk ik. Hij is even stoffig als de fossielen die hij opgraaft, let maar eens op.' En effectief, een kreet van herkenning klinkt door de grote hal van het hotel enkele seconden nadat we de draaideuren door zijn. 'Ah Alex, daar ben je weer. Is je gezelschap goed toegekomen?'

Wanneer hij zich bij ons voegt groet Alex hem door hem een kameraadschappelijke klap op de rug te geven. Een wolk stof vliegt op van het beige hemd dat de professor draagt en de blik die Alex met ons kruist maakt dat we moeite moeten doen om onze lach te verbergen. 'Professor Howell, mag ik twee van mijn beste maatjes voorstellen. Dit zijn Lander en Michael.' De introducties worden gemaakt en de sfeer is al gauw gemoedelijk. De professor is een zeer vriendelijke man en laat al gauw merken dat hij ook gevoel voor humor heeft. Verder typeert hij alles wat je maar kan verwachten van een professor archeologie.

Hij is een kleine, niet al te magere man en de donkergrijze haren op zijn ietwat kalende hoofd steken piekerig alle kanten uit. Zijn kleren zijn een slordig ogend geheel, waarschijnlijk net als Alex gekozen op comfort, maar met veel minder smaak. In zwaar contrast met de rest van zijn voorkomen siert een perfect getrimde snor zijn gezicht. Duidelijk de trots van de man. Het duurt niet lang of hij gaat ons voor naar de plaats waar de spectaculaire vondst zicht heeft voorgedaan.

woensdag 1 juli 2009

Hoofdstuk 2 : Ondergronds (deel 2)

Het is zaterdagmorgen, acht uur en ik ben onderweg naar Michael thuis. Vrijdag was voorbijgevlogen zonder veel bijzonderheden. De 'knappe kerels' die mijn raam kwamen vervangen, bleken uiteindelijk twee oudere mannen te zijn die niet erg veel afwisten van lichamelijke hygiëne. Michael vertrok prompt naar huis toen ze arriveerden en liet mij achter in de heren hun 'charmant' gezelschap. Iets wat ik hem vroeg of laat nog wel betaald zet.

Wanneer ik de oprit van zijn huis opdraai staat hij op me te wachten. Hij is gekleed in een losse, afgewassen jeans met daarboven een spannende, zwarte T-shirt. Normaal gezien, staat er altijd wel één of andere oneliner of slogan op, maar niet vandaag. Zijn armen zijn over zijn borst gekruist en over zijn armen hangt nog een grijze sweater. Niet dat hij die nodig zal hebben. Er is weer geen wolkje aan de hemel te bespeuren en de temperaturen beloven vandaag weer hoog op te lopen als we het weerbericht mogen geloven.

Wanneer hij de wagen instapt begint hij spontaan te grijnzen. In zijn ogen ligt de vraag "En was het nog gezellig gisteren?" en ik steek mijn middelvinger op en mijn tong uit als antwoord. Zijn blik focust zich op de wagen. Ik glunder. Ik heb voor de gelegenheid een donkergrijze bmw Z4 gehuurd. Ik ben dol op die wagen. Ik heb zelfs al sterk overwogen er mezelf ééntje te kopen. "Is dit niet een beetje overdreven?" vraagt Michael als hij de wagen instapt. "Niet echt," antwoord ik, terwijl ik de oprit terug afdraai, "Alex financiert die opgravingen als ik me niet vergis, en wij gaan geïntroduceerd worden als zijn 'partners', dus een beetje bling is wel op zijn plaats dacht ik."

Michael rolt met zijn ogen. "Als jij maar excuses kan verzinnen." "Misschien, maar langs de andere kant wil ik met deze wagen al rijden sinds hij op de markt is, en ik dacht niet dat er zich snel betere opportuniteiten zouden komen aanmelden, of wel?" Hij haalt zijn schouders op maar blijft stil. "Dus mijn idee om hem misschien te kopen is afgekeurd dan?" vraag ik hem beteuterd. "Meen je dat? Kan je dan niet iets kopen waar je meer dan twee mensen in krijgt? Misschien handig als we uitgaan." Ik kijk hem sarcastisch aan. "Ik zal de X5 jeep ook bestellen dan, nog verzoekjes?"

Hij haalt zijn neus op: "Snob!" Zijn gezicht wordt echter bedenkelijk als hij zich wat beter in de zwart lederen zetels nestelt. "Hoewel, als die zetels evengoed zitten, zal je mij niet horen klagen." Ik grinnik en rol met mijn ogen. "Hoe gaat het met de rest van de familie eigenlijk? Want het is weer even geleden dat ik ze nog gezien heb." "Alles in orde hoor. Dat doet mij eraan denken dat jij vanavond bij ons eet. Geen excuses zei ons ma. Je gaat een uitbrander krijgen dat je zo weinig van je laat horen denk ik."

Ik schaam me een beetje, hoewel ik weet dat het niet honderd procent gemeend is wat hij zegt. Michael's familie is na al die jaren mijn familie geworden en sinds ik mijn eigen stek heb geraak ik minder en minder tot bij hen. Michael ziet mijn gezicht. "Je moet je niet slecht voelen, Lander. Ze mist je gewoon, dat is alles. Ze begrijpt wel dat je andere zaken aan je hoofd hebt." "Ik weet het wel, maar toch, ik moet er op letten dat ik eens wat meer van me laat horen. We zullen ze vanavond eens in de watten leggen."

"Ja, dat gaat ze appreciëren. Papa is op zakenreis dus ze kan het gezelschap goed gebruiken." "Is je zus dan niet thuis?" Hij haalt zijn schouders op. "Gwynn is er ondertussen ook al achttien, dus die begint ook meer en meer te genieten van het uitgaansleven." Het gesprek valt even stil. We zitten ondertussen al een tijdje op de autostrade richting Brugge, volgens de routeplanner zijn we halverwege onze rit. We genieten een tijdje van het mooie weer en de goede muziek die zacht speelt. Ik hou van autorijden en in deze wagen is het al helemaal geweldig.

"Heb je Damon nog gezien gisteren?" vraag ik plots. Michael knikt. "Jep, hij vroeg wat ik ging doen vandaag." "En wat heb je hem gezegd?" "Ik heb amper moeten liegen. Hij moest op bezoek bij familie in Engeland dit weekend, dus ik heb hem verteld dat ik met jou iets ging bezichtigen vandaag." Ik knik: "Dat is een meevaller en hoe gedroeg hij zich gisteren nog?" Michael denkt even na. "Je zag dat hij het er moeilijk mee had, maar hij probeerde het goed weg te steken terwijl ik bij hem was. Ik denk dat hij er zich ook beter op zijn gemak bij voelt wanneer hij bij mij is."

"Dat is toch al positief dan." Hij haalt zijn schouders op: "We zien wel." "Komt Manon vanavond ook eigenlijk?" Michael schudt zijn hoofd. "Die had vandaag haar familiedagje en vanavond speelt ze nog een voorstelling met de toneelgroep." "Juist, dat was ik vergeten. Wanneer gaan we jou nog eens op een podium mogen bewonderen trouwens? Want dat is ook weer een tijdje geleden." "Ik weet het niet. De laatste twee rollen die ze me aanboden lagen mij niet zo echt. Ik ben een beetje aan het afwachten op iets dat me aanspreekt. In tussentijd heb ik nog altijd de lessen die ik geef en die ik krijg om mij in uit te leven."

Ik knik instemmend. Het is weer enige tijd later wanneer ik de auto tot stilstand breng. Michael, die naar buiten zit te kijken, draait zijn gezicht naar mij en trekt een wenkbrauw op. "Waarom stoppen we?" Ik zucht, ik heb altijd al een hekel gehad aan domme vragen. "Omdat we er zijn natuurlijk, dromer." Ik tik tegen het schermpje van de GPS zodat hij kan zien dat ik gelijk heb.

"Lander, we zijn op zoek naar een archeologische site en jij rijdt ons naar een Crown Plaza Hotel." Ik laat de woorden even tot mij doordringen en stap uit de wagen."Hmm... Daar heb je misschien een punt." "Ben je zeker dat we juist zitten?" Ik haal mijn schouders op. "Dit is toch het adres dat Alex mij heeft gegeven en ik ben er vrij zeker van dat ik dat correct heb genoteerd."

Het hotel toornt boven ons uit, het lijkt onwaarschijnlijk dat er in deze omgeving een site te vinden is. Mijn hand zoekt naar mijn gsm. "Ik zal wel even bellen, Michael." Ik zoek het nummer, maar nog voor ik kan bellen zie ik een bekend gezicht verschijnen aan de ingang van het hotel.

woensdag 24 juni 2009

Hoofdstuk 2 : Ondergronds (deel 1)

De geur van mango dringt mijn neusgaten binnen gecombineerd met iets zwakkere vleugjes appel. Mijn ogen openen voorzichtig. Mijn kamer die normaal gezien altijd volledig verduisterd is, baadt in zonlicht, zo fel dat ik even nodig heb voor ik mijn ogen helemaal open krijg zonder dat het pijn doet. Wanneer mijn blik zich focust kijk ik recht in de kastanjebruine ogen van Michael, die mij rustig liggen aan te staren. "Dag mooie jongen," fluistert hij me toe, "welkom in de wakkere wereld."

Een glimlach verschijnt op mijn lippen maar ik antwoord niet. Ik kijk gewoon heel diep terug in zijn ogen, zoals ik meestal doe. Het gebeurt wel meer wanneer Michael blijft overnachten dat hij me de dag daarop op deze manier wakker maakt. Het is ondertussen een vast ritueel geworden bijna. Ik heb het hem nog nooit gezegd hoe goed ik mij voel als hij me zo wakker maakt, maar dat hoeft ook niet. Als beste vrienden voel je sommige dingen aan.

Ik probeer te vragen hoe laat het is, wat resulteert in een zwaar maar onverstaanbaar gebrom dat uit mijn mond komt. Michael grinnikt en blijft kijken. Ik zucht en rol met mijn ogen, mijn stem daalt altijd enkele registers als ik een zware nacht achter de rug heb. Deze morgen valt het nog mee aangezien ik gisteren niet erg veel alcohol heb gedronken. Ik wijs met mijn vinger naar mijn pols. "Het is half twee…"

Ik kreun en rek me traag uit en kruip dan tegen Michael en leg mijn oor tegen zijn borstkas. Zijn armen slagen automatisch om me heen. "Manon?" brom ik vragend tegen zijn borst, hoewel ik het antwoord al kan raden. "Naar de les uiteraard." Zijn stem lijkt nu van heel diep te komen via het ene oor dat tegen zijn borst drukt. Ik hoor zijn maag knorren en zijn hart kloppen. Ik hou ervan om naar zo'n dingen te luisteren.

Het is even stil terwijl ik luister naar het kloppen van Michael's hart en zijn ontspannen ademhaling. Michael's aandacht dwaalt af naar het nachtkastje naast mijn bed, waar het kleine leren zakje opstaat, dat ik bij Joran nog bijna kwijt was gespeeld. De gekleurde steentjes glinsteren in het ochtendlicht. "Verzamel je die dingen nog steeds?" vraagt hij me geamuseerd. Ik brom iets als antwoord. Hij weet goed genoeg dat ik ze verzamel en dat ik er altijd een paar bij me heb. Wat ik met de steentjes kan doen echter heb ik hem nog nooit verteld. Ergens heb ik een ongelooflijke angst opgebouwd dat de dag dat ik ooit vertel wat ik kan, en ze me nadien vragen om het te bewijzen, het niet zal werken.

"Ze zijn wel mooi," zegt hij terwijl hij er een paar op zijn handpalm legt om ze beter te bekijken." Ik onderdruk het verlangen om mijn magie te gebruiken en hem te laten zien waartoe ze dienen. Ik wacht al heel lang op het goede moment om hem dat te vertellen en ook nu is het niet de juiste voel ik. Terwijl Michael met de steentjes speelt, krijg ik de tijd om volledig wakker te worden, waardoor mijn stem terug iets normaler gaat klinken. Wanneer hij er genoeg van heeft en hij ze terug in het zakje gestoken heeft, kruipen mijn handen traag naar zijn zijden, naar de plekken waar ik van weet dat hij er gevoelig is tegen kietelen.

Mijn vingers spannen zich één keer samen en een kreet ontsnapt zijn lippen. "Eikel!" hijgt hij me toe en geeft me een tik tegen mijn hoofd, "Waar was dat goed voor?" Een retorische vraag. "Je ruikt lekker," mompel ik tegen zijn borst, "weer liggen experimenteren met mijn badschuim-collectie ja?" Hij haalt zijn schouders op. "Ik moest iets doen terwijl jij je roes lag uit te slapen."

Voorzichtig maakt hij zich los uit de omhelzing en staat terug recht. "Ik heb iets van eten klaargemaakt, je hebt tien minuten om je te douchen." Ik brom koppig en draai me terug in mijn lakens. Hij buigt over me heen en fluistert in mijn oor: "Je kan beter voortmaken, ik verwacht dat de knappe kerels die de raam komen vervangen alle momenten hier kunnen arriveren." Mijn ogen gaan terug open en Michael lacht. "Ik dacht wel dat dàt je aandacht te pakken ging krijgen." En dan loopt hij de kamer uit, maar niet voordat hij eerst het donsdeken helemaal van me afgetrokken heeft. Ik gooi hem een kussen achterna en strompel dan naar de badkamer.

dinsdag 16 juni 2009

Hoofdstuk 1 : Dag van een Student (deel 6)

Gelukkig lijkt Damon's nieuwsgierigheid gestild te zijn, wat mijn appartement aangaat tenminste. "Hoe hebben jullie elkaar eigenlijk leren kennen?" De manier waarop hij de vraag stelt maakt meer dan duidelijk dat hij al een tijdje achter die informatie aast. "Michael en ik," vraag ik, "of bedoel je hoe wij gedrieën elkaar hebben leren kennen?"

"Het laatste."
"God nu vraag je wat," zegt Manon terwijl ze een geeuw probeert te onderdrukken. Damon kijkt een beetje schaapachtig. "Je hoeft het nu niet meer te vertellen als het te veel tijd vraagt."
"We zullen je de korte samenvatting geven," zegt Michael, die nu ook een geeuw probeert te onderdrukken. Zo gaat het altijd tussen ons gedrieën. De eerste die laat merken hoe moe hij is, steekt de andere twee aan, met als gevolg een geeuwconcert tot we alle drie moeten toegeven dat het eigenlijk toch wel tijd is om ons bed op te zoeken.

"Het is helemaal geen lang verhaal," zeg ik grijnzend tegen Damon, "voor die twee lijkt het gewoon een lang verhaal omdat ze een week nodig hadden om van hun kater te bekomen." Michael en Manon beginnen tegen te pruttelen, hun gezichten zijn goud waard. "Jij was minstens even dronken Lander," zegt Manon verontwaardigt. "Dat klopt lieverd, maar ik was wel twee dagen vroeger terug op de been, waar of niet." Ze rolt met haar ogen en knikt dan met tegenzin.

"Maar wij hebben tenminste geen half uur met een lantaarnpaal staan knuffelen," gaat Michael in de tegenaanval. Manon haar gezicht klaart op. "Ja, inderdaad, ik mag nu niet veel meer weten van die avond, maar dat herinner ik me ook nog."

Zij is spijtig genoeg niet de enige. Ik kan het me niet meer herinneren, maar ik heb de foto's achteraf te zien gekregen. Deze keer ben ik het die niet weet wat antwoorden. Damon snapt er duidelijk niets van. "Het was mijn achttiende verjaardagsfeestje, waar we elkaar hebben leren kennen," begint Manon te vertellen. "Met Lander zat ik samen in de klas en met Michael zat en zit ik nog steeds samen in een toneelvereniging."

"Je speelt toneel?" vraagt Damon verrast aan Michael. Die knikt instemmend. "Geweldig! Ik ben dol op theater. Dat heb ik ook altijd al willen doen."
"Het was de avond van dat feestje dat ik deze twee aan elkaar heb voorgesteld."
"En nog steeds geen spijt?" vraag ik haar plagerig. Ze negeert mijn vraag. "Het werd al snel duidelijk die avond dat mijn twee beste vrienden het heel goed met elkaar konden vinden. Zo goed zelfs dat we uiteindelijk nog met zijn drieën over waren, toen iedereen al vertrokken was."

"Oh ja, dat weet ik nog, en toen vonden we daar nog drie flessen jenever." Michael's ogen staren in de verte. Manon en ik delen de flashback. "Daar hadden we inderdaad misschien beter niet meer aan begonnen," grinnik ik. "Ik ben die morgen in Michael's armen wakker geworden in het bed van Manon haar ouders en Manon zelf die lag in de deuropening van die kamer haar roes uit te slapen."

Damon grinnikt en trekt een gezicht, "Auch." Ik knik instemmend. "En hoe wisten jullie het dan van elkaar?" vraagt Damon plots. Ik grinnik weer. Ik heb al een vermoeden waar hij naartoe wil. Ik wissel een blik met Michael en merk dat hij hetzelfde denkt als hij knipoogt.
"Dat is moeilijk uit te leggen, Damon. We wisten het gewoon. Ik weet niet veel meer van die avond, maar ik weet heel goed dat ik noch Michael ooit tegen mekaar gezegd hebben hoe de zaken stonden. We voelden het gewoon aan. We zijn dan ook onafscheidelijk van die dag af."

"En zijn jullie nooit samen geweest?" Michael proest het uit. Ik had gelijk. "Mijn beste Damon," zeg ik bloedserieus, "wij zijn altijd een koppel geweest." Er valt een doodse stilte. Damons gezicht is goud waard. Een vlaag van teleurstelling en dan een snelle blik naar Michael die op zijn lip moet bijten om niet in lachen uit te barsten en dan dringt het pas door. Zijn reactie is geschokt.

"Je gaat mij niet wijsmaken dat jullie nooit zijn samen geweest." "Dat gaat hij niet," antwoordt Michael, "we zijn nooit samen geweest." "Mij hadden jullie anders overtuigd," zegt Damon met een frons op zijn gezicht. Manon rolt met haar ogen. "Jij was niet eens een uitdaging voor die twee, Damon. Ze maken er een spelletje van. Hoe meer reactie ze krijgen, des te meer plezier ze erin hebben en ik weet uit de les dat jouw reacties meer dan impuls genoeg waren." Hij kijkt wat schaapachtig maar gaat er niet verder op in.

Manon geeuwt weer luidruchtig en Michael en ik volgen bijna gelijktijdig enkele tellen later. "Ik denk dat ik maar eens terug naar huis ga," zegt Damon, die nu duidelijk ook naar zijn bed wil. "Zal ik je mee naar huis doen?" vraagt Michael hem. "Nee, dat hoeft niet, ik geraak wel thuis. Maar ik zie je morgen wel." En hij geeft Michael en korte kus op de lippen. Ik laat hem uit en bedenk dat de jongen de schok van de avond heel goed heeft opgevangen. Ik hoop stellig dat het op deze manier mag verder blijven gaan, zowel voor hem als voor Michael.

Wanneer ik me terug bij de anderen voeg is Michael zich ook aan het klaarmaken. "Wacht nog even," zeg ik hem, "ik weet dat het laat is maar ik heb nog iets anders te vertellen." Hij kijkt me vragend aan. Ook Manon, die al half lag te slapen, richt haar aandacht op mij. "Ik heb vandaag vlak na de aardbeving een telefoontje gekregen van Nonkel Alex," ondanks de vermoeidheid gaat er weer een sensatie van opwinding door mij heen.

Ze kennen Alex allebei en hun volle aandacht is op mij gevestigd als ik hen vertel wat hij mij heeft gezegd. "Typisch Alex," zegt Michael met een zucht van frustratie, wanneer ik het relaas eindig, "hij had evengoed niets kunnen zeggen, dan wist je evenveel." Ik knik instemmend.
"Ik weet ook niet wat ik ervan moet denken, maar ik ga zeker mee. Wat denken jullie, zin in avontuur?"

Manon bijt op haar lip, "ik zou graag meegaan, maar ik heb overmorgen al plannen met de familie."
"Maak je geen zorgen, Manon. Je krijgt van ons een heel gedetailleerd verslag," stelt Michael haar gerust. "Inderdaad," zeg ik instemmend, "Michael mag zijn camera meenemen om foto's te nemen. Ik ben er zeker van dat Alex dat zou appreciëren."

Ik denk even na en voeg er dan nog aan toe, "Michael, ik zou wel graag hebben dat je die uitstap niet vermeld tegen Damon, je weet hoe Alex staat op deze zaken in beperkte kringen te houden, ook al is daar niet altijd reden voor." De vraag maakt me een beetje ongemakkelijk, ik vraag niet graag van mensen om dingen geheim te houden. Michael stelt me gerust: "Ik verzin wel iets, geen probleem." "Hij stelde zich daarstraks al genoeg vragen bij het appartement. Ik wil gewoon niet dat hij zich nog meer vragen gaat stellen."
"Maak je geen zorgen Lander," sust Manon, "ik ben er zeker van dat zijn nieuwsgierigheid gesust is met het "verwende enig kind"-verhaal." Ze geeuwt weer.

"Vindt je het erg als ik de rest van de nacht hier doorbreng Lander? Ik haal het echt niet meer om nog naar mijn kot terug te gaan."
"Geen probleem, je kent de weg..." Ik geef haar een kus en ze vertrekt naar de logeerkamer. Michael wil wat vragen maar ik ben hem voor. "Natuurlijk mag jij dat ook, Michael." Ik geef hem een kus op de wang en hij trekt me even tegen zich aan.

"Bedankt voor daarstraks. Je hebt hem wat weten kalmeren en dat was nodig." Ik knipoog en knuffel even terug. "Ik vrees niet dat het altijd zo gaat zijn, lieve jongen, maar voor een eerste avond was het zeker niet slecht dat hij er zo ontspannen bij bleef. Ga nu maar lekker slapen." De bezorgde blik verdwijnt uit zijn ogen en ik voel hem zuchten voor hij me loslaat.

Ik twijfel even of ik nog een douche neem maar geef er dan toch aan toe, die vijf minuten zullen het nu ook weer niet gaan maken op dit vroege uur. Tien minuten later slapen we alle drie. De ochtend is al bijna weer daar en er staat bezoek op het dagschema. Ik hoop vurig dat de kerels die mijn nieuwe raam komen steken pas in de namiddag langskomen. Mijn gedachten dwalen af naar onderaardse gangen en al de rijkdommen die ik daar zaterdag ga ontdekken en het duurt niet lang voor ik heerlijk lig te dromen.

dinsdag 9 juni 2009

Hoofdstuk 1 : Dag van een Student (deel 5)

Het is vele uren later wanneer Manon, Michael en ik mijn appartement binnengaan. Tot mijn grote verbazing is ook Damon van de partij. Een beetje schaapachtig had Michael me gevraagd of de jongen ook welkom was. Hoewel het niet mijn gewoonte is van mensen die ik minder goed ken in mijn appartement binnen te laten, heb ik deze keer meteen toegestemd en zo komt het dat Damon nu een beetje beduusd achteraan loopt, zijn hand in die van Michael.

Sinds hij met ons vertrokken is, is er een stilte over de jongen gevallen. Ik kan me ongeveer inbeelden wat er momenteel door zijn gedachten moet gaan. De drank die hij aan het begin van de avond naar binnen werkte, begint zijn uitwerking te verliezen en het volle besef van wat hij gedaan heeft, waar hij aan heeft toegegeven, begint langzaam maar zeker door te dringen. Het zal niet lang meer duren voor hij ofwel volledig dichtklapt, ofwel zijn problemen eruit gooit.

Ik zie de verliefde blik in Michaels ogen wanneer we de trap van mijn appartement opwandelen en hoop maar dat dit niet uit gaat draaien zoals ik denk dat het gaat uitdraaien. Manon ziet het ook en denkt er duidelijk hetzelfde over. Wanneer we ons met zijn vieren gezellig hebben neergezet in de zithoek en ik iedereen van een glas water voorzien heb, wissel ik voorzichtig een blik met Michael. Die kijkt me bezorgd aan. Damons gezicht toont duidelijk de interne strijd die hij aan het leveren is en een ongemakkelijke stilte is gevallen in afwachting van de uitbarsting.

Die komt er echter niet. Hij drinkt wat van zijn glas water en lijkt daarvan iets te kalmeren. God weet, misschien is hij gewoon ziek van de drank die hij deze avond naar binnen speelde en zitten wij hier met zijn drieen voor niets gespannen af te wachten. "Alles in orde?" vraag ik hem, "je ziet er momenteel niet echt geweldig uit." Tot zover 'tact', Michael en Manon geven me allebei een blik die dat zeer duidelijk maakt.

Mijn inschatting van Damon was echter juist, hij kijkt me even aan met een ondoordringbare blik en grijnst dan naar me. "Jij weet ook je standpunten over te brengen, niet?"
"Ach, ik doe mijn best," antwoord ik nonchalant, "soms is het vrij nutteloos om rond de pot te blijven draaien."
Hij knikt. "Je hebt gelijk."
"Dat je er vreselijk uitziet?" vraag ik schijnheilig, "Dat weet ik wel." Een kussen vliegt door de kamer en raakt me vol in het gezicht. Michael kijkt me gemaakt kwaad aan en steekt zijn tong uit.

De ontspannen sfeer werkt duidelijk in op Damon, die terug een beetje kleur in zijn gezicht begint te krijgen. Zijn grijns verandert in een warme lach. "In beidde gevallen heb je gelijk ja," en dan wordt zijn gezicht weer serieus. "Je mag er altijd over praten als je wilt," zegt Manon, die zich naast mij in de zetel heeft genesteld.

"Dat is vriendelijk van je, maar ik denk niet dat jullie mijn kater van morgen gaan kunnen wegwerken, noch mijn slaaptekort. En dat andere is iets dat ik zelf moet uitdokteren." We knikken alle drie. Ik ben blij dat hij er zo rustig onder lijkt te blijven. Michael lijkt gerust gesteld en heeft zijn hoofd op Damon's schouder gelegd. Al bij al vind ik het nog niet zo erg dat hij het zelf wil uitdokteren. De discussie die anders gevolgd had, neigt elke keer op hetzelfde neer te komen en wordt na een tijdje vrij cliché. Om van melig maar te zwijgen.

"Zeg Lander, heb jij niks van een deken of zo. Het is hier niet echt warm." Manon toch, altijd de eeuwige koukleum. Met twintig graden buiten zie je haar van tijd nog een sjaal aandoen.
"Je weet goed genoeg waar ze liggen Manon, je weet toch dat je dat niet moet vragen." Ze kijkt me pruilerig aan. "Maar ik lig net zo lekker." Ik zucht luid en sta mopperend op om een deken te gaan halen.

"Nog iemand?" vraag ik, "ik had niet gedacht dat het zo ging afkoelen, dus ik heb dat dan ook niet afgeplakt," met dat, wijs ik naar de lege raamopening. Het duurt even voor de drie doorhebben waar ik het over heb. Manon herinnert zich weer wat ik vanmorgen tegen haar heb gezegd.
"Juist, dat was ik al helemaal vergeten! Niet moeilijk dat ik hier lig te rillen."

Michael en Damon zijn opgestaan om eens van naderbij te inspecteren. "Hopelijk gaat het niet regenen," zegt Michael, "waar zijn al de scherven naartoe?"
"Die heb ik al weggedaan. Daar heb ik meer dan 45 minuten werk mee gehad. Er lag glas tot in de keuken. Gelukkig komen ze morgen al langs om het te herstellen."

Michael kijkt op zijn horloge. "Vandaag bedoel je. Het is twintig voor zes."
"Hopelijk komen die mannen in de namiddag," kreun ik vermoeid.
"Dat gaat je een stevige duit kosten, een nieuw glasraam," zegt Damon.
"Verzekering," antwoord ik met een glimlach.
"Handig."
"Dat kan je wel zeggen ja." Damon's ogen gaan de kamer rond. Ik zie hem duidelijk alles bewust in zich opnemen en tot de conclusie komen dat het totale prijskaartje van wat hier staat ver boven de prijs van een gemiddeld studentkot uitsteekt.

"Je leeft heel mooi," zegt hij vlug, als hij ziet dat ik naar hem kijk.
"Dank je."
"Ik wou dat mijn ouders me zoiets cadeau deden." Zijn opmerking bevat een ongestelde vraag. De jongen is snel, dat moet ik hem nageven.
"Je weet hoe dat gaat," lieg ik tegen hem, "Enig kind thuis, dan krijg je van tijd al wat meer dan een ander."
"Rotverwend dus," zegt hij plagerig.
"Uiteraard," knipoog ik terug.

Als mijn ouders wisten hoe ik nu leefde, ze zouden groen zien van jaloezie. Het idee alleen al bezorgt me voldoening. Maar Damon hoeft niet alles over mij te weten. Als hij ooit wist dat ik al twee jaar zonder ouders leef, zou dat alleen maar meer vragen doen rijzen over waar ik mijn geld vandaan haal. Manon en Michael weten hoe het zit, of toch bijna helemaal en Michael's ouders weten het ook ongeveer en als het van mij afhangt blijft het daarbij.

dinsdag 2 juni 2009

Hoofdstuk 1 : Dag van een Student (deel 4)

Het is elf uur wanneer ik de feestzaal binnenwandel en zoals te verwachten is er nog bijna niemand. Iets waar ik me de laatste tijd meer en meer aan erger, het feit dat de feestjes tegenwoordig blijkbaar niet meer mogen beginnen voor twaalf uur 's nachts. Het gevoel trekt echter snel weg, ik ben immers veel te goed gezind om mij in kleinigheden te ergeren deze avond.

Het volk stroomt gestaag verder binnen, dus binnen een uurtje zullen de lege plekken ook wel opgevuld raken. Nadat ik de inkom voorbij ben en mijn overtollige spullen in de vestiaire heb weggehangen, scannen mijn ogen de zaal af naar bekende mensen. Manon en Michael zouden hier al moeten zijn. Ik spot verschillende mensen die ik ken vanuit mijn lessen en knik hen toe bij wijze van groet. Mijn ogen zoeken verder en vinden Joran. Die ziet er al niet al te nuchter meer uit en staat hand in hand met iemand die ik niet ken. Ik rol met mijn ogen, go figure... Ach, niet dat het er toe doet.

Wanneer mijn ogen Michael vinden sperren ze zich toch even open van verbazing. Ik geloof toch dat
het Michael is want de plaats waar hij staat is niet erg goed belicht. De reden is duidelijk genoeg. Innig verstrengeld met naar mijn vermoeden niemand minder dan Damon. "Die gaan we vanavond niet veel zien" denk ik laconiek.

Wat verder van hen zie ik Manon staan. Ze staat daar duidelijk al even muurversiering te wezen dus wandel ik maar vlug naar haar toe om haar uit haar lijden te verlossen. Wanneer ze me ziet, zegt ze geïrriteerd: "Je bent laat."
"En jij bent vroeg," antwoord ik glimlachend, voor ik haar een kus geef. "Nog iets spectaculair gebeurt terwijl je op mij wachtte?" vraag ik schijnheilig. Manon mist echter het toontje in mijn stem. "Je had gelijk deze morgen," zegt ze me half geïrriteerd, half geamuseerd.
"Uiteraard," zeg ik plagerig, "deze avond heeft hij er dan blijkbaar toch aan toegegeven. Dus ik stel voor dat ik drank ga halen en dat we toosten op Damon."
"Je wist het al," ze kijkt wat beteuterd.
"Natuurlijk wist ik het al lieverd, ja kan er ook moeilijk naast kijken. Als ze nog iets heviger kussen dan ontwricht er straks nog iemand zijn kaak."
Manon kijkt me lachend aan. "Je bent onverbeterlijk."
"Ik doe mijn best," antwoord ik knipogend, "ik ben anders wel blij voor Michael. Hij is al een tijdje stapel op Damon, al zul je hem dat niet horen toegeven. Ik hoop alleen dat ons groentje niet dichtklapt als hij terug nuchter is."

Manon knikt instemmend. "En wat heb jij nog gedaan vandaag? Nog een beetje kunnen
slapen na de aardbeving vanmorgen?" De vraag doet me terugdenken aan wat er gebeurde en ik aarzel even voor ik antwoord: "Wel, er is wel iets heel vreemds gebeurd deze morgen." Ik vertel haar kort wat er gebeurd is en haar blik is bezorgd wanneer ik mijn verhaal eindig. "Slapen daarna was geen probleem. Ik leek geen kracht meer over te hebben na die aanval."
"Zou je niet beter eens langs de dokter gaan, voor de zekerheid?"
"Je weet hoe ik denk over dokters, Manon," zeg ik voorzichtig, "het was trouwens iets eenmaligs. Ik beloof dat als het meer voorvalt dat ik naar een dokter trek, maar dit was een geïsoleerd geval. Toen ik terug wakker werd was alles weer in orde. Daarna heb ik rustig gegeten en me klaargemaakt en hier ben ik."

Ze knikt, duidelijk gerust gesteld. Het telefoontje van Nonkel Alex vermeld ik bewust niet. Dat bewaar ik voor een moment wanneer ik Manon en Michael volledig voor mezelf heb. "Maar kom jongedame, genoeg daarover. We zijn hier niet gekomen om somber te doen, tijd om te feesten!"