woensdag 24 juni 2009

Hoofdstuk 2 : Ondergronds (deel 1)

De geur van mango dringt mijn neusgaten binnen gecombineerd met iets zwakkere vleugjes appel. Mijn ogen openen voorzichtig. Mijn kamer die normaal gezien altijd volledig verduisterd is, baadt in zonlicht, zo fel dat ik even nodig heb voor ik mijn ogen helemaal open krijg zonder dat het pijn doet. Wanneer mijn blik zich focust kijk ik recht in de kastanjebruine ogen van Michael, die mij rustig liggen aan te staren. "Dag mooie jongen," fluistert hij me toe, "welkom in de wakkere wereld."

Een glimlach verschijnt op mijn lippen maar ik antwoord niet. Ik kijk gewoon heel diep terug in zijn ogen, zoals ik meestal doe. Het gebeurt wel meer wanneer Michael blijft overnachten dat hij me de dag daarop op deze manier wakker maakt. Het is ondertussen een vast ritueel geworden bijna. Ik heb het hem nog nooit gezegd hoe goed ik mij voel als hij me zo wakker maakt, maar dat hoeft ook niet. Als beste vrienden voel je sommige dingen aan.

Ik probeer te vragen hoe laat het is, wat resulteert in een zwaar maar onverstaanbaar gebrom dat uit mijn mond komt. Michael grinnikt en blijft kijken. Ik zucht en rol met mijn ogen, mijn stem daalt altijd enkele registers als ik een zware nacht achter de rug heb. Deze morgen valt het nog mee aangezien ik gisteren niet erg veel alcohol heb gedronken. Ik wijs met mijn vinger naar mijn pols. "Het is half twee…"

Ik kreun en rek me traag uit en kruip dan tegen Michael en leg mijn oor tegen zijn borstkas. Zijn armen slagen automatisch om me heen. "Manon?" brom ik vragend tegen zijn borst, hoewel ik het antwoord al kan raden. "Naar de les uiteraard." Zijn stem lijkt nu van heel diep te komen via het ene oor dat tegen zijn borst drukt. Ik hoor zijn maag knorren en zijn hart kloppen. Ik hou ervan om naar zo'n dingen te luisteren.

Het is even stil terwijl ik luister naar het kloppen van Michael's hart en zijn ontspannen ademhaling. Michael's aandacht dwaalt af naar het nachtkastje naast mijn bed, waar het kleine leren zakje opstaat, dat ik bij Joran nog bijna kwijt was gespeeld. De gekleurde steentjes glinsteren in het ochtendlicht. "Verzamel je die dingen nog steeds?" vraagt hij me geamuseerd. Ik brom iets als antwoord. Hij weet goed genoeg dat ik ze verzamel en dat ik er altijd een paar bij me heb. Wat ik met de steentjes kan doen echter heb ik hem nog nooit verteld. Ergens heb ik een ongelooflijke angst opgebouwd dat de dag dat ik ooit vertel wat ik kan, en ze me nadien vragen om het te bewijzen, het niet zal werken.

"Ze zijn wel mooi," zegt hij terwijl hij er een paar op zijn handpalm legt om ze beter te bekijken." Ik onderdruk het verlangen om mijn magie te gebruiken en hem te laten zien waartoe ze dienen. Ik wacht al heel lang op het goede moment om hem dat te vertellen en ook nu is het niet de juiste voel ik. Terwijl Michael met de steentjes speelt, krijg ik de tijd om volledig wakker te worden, waardoor mijn stem terug iets normaler gaat klinken. Wanneer hij er genoeg van heeft en hij ze terug in het zakje gestoken heeft, kruipen mijn handen traag naar zijn zijden, naar de plekken waar ik van weet dat hij er gevoelig is tegen kietelen.

Mijn vingers spannen zich één keer samen en een kreet ontsnapt zijn lippen. "Eikel!" hijgt hij me toe en geeft me een tik tegen mijn hoofd, "Waar was dat goed voor?" Een retorische vraag. "Je ruikt lekker," mompel ik tegen zijn borst, "weer liggen experimenteren met mijn badschuim-collectie ja?" Hij haalt zijn schouders op. "Ik moest iets doen terwijl jij je roes lag uit te slapen."

Voorzichtig maakt hij zich los uit de omhelzing en staat terug recht. "Ik heb iets van eten klaargemaakt, je hebt tien minuten om je te douchen." Ik brom koppig en draai me terug in mijn lakens. Hij buigt over me heen en fluistert in mijn oor: "Je kan beter voortmaken, ik verwacht dat de knappe kerels die de raam komen vervangen alle momenten hier kunnen arriveren." Mijn ogen gaan terug open en Michael lacht. "Ik dacht wel dat dàt je aandacht te pakken ging krijgen." En dan loopt hij de kamer uit, maar niet voordat hij eerst het donsdeken helemaal van me afgetrokken heeft. Ik gooi hem een kussen achterna en strompel dan naar de badkamer.

dinsdag 16 juni 2009

Hoofdstuk 1 : Dag van een Student (deel 6)

Gelukkig lijkt Damon's nieuwsgierigheid gestild te zijn, wat mijn appartement aangaat tenminste. "Hoe hebben jullie elkaar eigenlijk leren kennen?" De manier waarop hij de vraag stelt maakt meer dan duidelijk dat hij al een tijdje achter die informatie aast. "Michael en ik," vraag ik, "of bedoel je hoe wij gedrieën elkaar hebben leren kennen?"

"Het laatste."
"God nu vraag je wat," zegt Manon terwijl ze een geeuw probeert te onderdrukken. Damon kijkt een beetje schaapachtig. "Je hoeft het nu niet meer te vertellen als het te veel tijd vraagt."
"We zullen je de korte samenvatting geven," zegt Michael, die nu ook een geeuw probeert te onderdrukken. Zo gaat het altijd tussen ons gedrieën. De eerste die laat merken hoe moe hij is, steekt de andere twee aan, met als gevolg een geeuwconcert tot we alle drie moeten toegeven dat het eigenlijk toch wel tijd is om ons bed op te zoeken.

"Het is helemaal geen lang verhaal," zeg ik grijnzend tegen Damon, "voor die twee lijkt het gewoon een lang verhaal omdat ze een week nodig hadden om van hun kater te bekomen." Michael en Manon beginnen tegen te pruttelen, hun gezichten zijn goud waard. "Jij was minstens even dronken Lander," zegt Manon verontwaardigt. "Dat klopt lieverd, maar ik was wel twee dagen vroeger terug op de been, waar of niet." Ze rolt met haar ogen en knikt dan met tegenzin.

"Maar wij hebben tenminste geen half uur met een lantaarnpaal staan knuffelen," gaat Michael in de tegenaanval. Manon haar gezicht klaart op. "Ja, inderdaad, ik mag nu niet veel meer weten van die avond, maar dat herinner ik me ook nog."

Zij is spijtig genoeg niet de enige. Ik kan het me niet meer herinneren, maar ik heb de foto's achteraf te zien gekregen. Deze keer ben ik het die niet weet wat antwoorden. Damon snapt er duidelijk niets van. "Het was mijn achttiende verjaardagsfeestje, waar we elkaar hebben leren kennen," begint Manon te vertellen. "Met Lander zat ik samen in de klas en met Michael zat en zit ik nog steeds samen in een toneelvereniging."

"Je speelt toneel?" vraagt Damon verrast aan Michael. Die knikt instemmend. "Geweldig! Ik ben dol op theater. Dat heb ik ook altijd al willen doen."
"Het was de avond van dat feestje dat ik deze twee aan elkaar heb voorgesteld."
"En nog steeds geen spijt?" vraag ik haar plagerig. Ze negeert mijn vraag. "Het werd al snel duidelijk die avond dat mijn twee beste vrienden het heel goed met elkaar konden vinden. Zo goed zelfs dat we uiteindelijk nog met zijn drieën over waren, toen iedereen al vertrokken was."

"Oh ja, dat weet ik nog, en toen vonden we daar nog drie flessen jenever." Michael's ogen staren in de verte. Manon en ik delen de flashback. "Daar hadden we inderdaad misschien beter niet meer aan begonnen," grinnik ik. "Ik ben die morgen in Michael's armen wakker geworden in het bed van Manon haar ouders en Manon zelf die lag in de deuropening van die kamer haar roes uit te slapen."

Damon grinnikt en trekt een gezicht, "Auch." Ik knik instemmend. "En hoe wisten jullie het dan van elkaar?" vraagt Damon plots. Ik grinnik weer. Ik heb al een vermoeden waar hij naartoe wil. Ik wissel een blik met Michael en merk dat hij hetzelfde denkt als hij knipoogt.
"Dat is moeilijk uit te leggen, Damon. We wisten het gewoon. Ik weet niet veel meer van die avond, maar ik weet heel goed dat ik noch Michael ooit tegen mekaar gezegd hebben hoe de zaken stonden. We voelden het gewoon aan. We zijn dan ook onafscheidelijk van die dag af."

"En zijn jullie nooit samen geweest?" Michael proest het uit. Ik had gelijk. "Mijn beste Damon," zeg ik bloedserieus, "wij zijn altijd een koppel geweest." Er valt een doodse stilte. Damons gezicht is goud waard. Een vlaag van teleurstelling en dan een snelle blik naar Michael die op zijn lip moet bijten om niet in lachen uit te barsten en dan dringt het pas door. Zijn reactie is geschokt.

"Je gaat mij niet wijsmaken dat jullie nooit zijn samen geweest." "Dat gaat hij niet," antwoordt Michael, "we zijn nooit samen geweest." "Mij hadden jullie anders overtuigd," zegt Damon met een frons op zijn gezicht. Manon rolt met haar ogen. "Jij was niet eens een uitdaging voor die twee, Damon. Ze maken er een spelletje van. Hoe meer reactie ze krijgen, des te meer plezier ze erin hebben en ik weet uit de les dat jouw reacties meer dan impuls genoeg waren." Hij kijkt wat schaapachtig maar gaat er niet verder op in.

Manon geeuwt weer luidruchtig en Michael en ik volgen bijna gelijktijdig enkele tellen later. "Ik denk dat ik maar eens terug naar huis ga," zegt Damon, die nu duidelijk ook naar zijn bed wil. "Zal ik je mee naar huis doen?" vraagt Michael hem. "Nee, dat hoeft niet, ik geraak wel thuis. Maar ik zie je morgen wel." En hij geeft Michael en korte kus op de lippen. Ik laat hem uit en bedenk dat de jongen de schok van de avond heel goed heeft opgevangen. Ik hoop stellig dat het op deze manier mag verder blijven gaan, zowel voor hem als voor Michael.

Wanneer ik me terug bij de anderen voeg is Michael zich ook aan het klaarmaken. "Wacht nog even," zeg ik hem, "ik weet dat het laat is maar ik heb nog iets anders te vertellen." Hij kijkt me vragend aan. Ook Manon, die al half lag te slapen, richt haar aandacht op mij. "Ik heb vandaag vlak na de aardbeving een telefoontje gekregen van Nonkel Alex," ondanks de vermoeidheid gaat er weer een sensatie van opwinding door mij heen.

Ze kennen Alex allebei en hun volle aandacht is op mij gevestigd als ik hen vertel wat hij mij heeft gezegd. "Typisch Alex," zegt Michael met een zucht van frustratie, wanneer ik het relaas eindig, "hij had evengoed niets kunnen zeggen, dan wist je evenveel." Ik knik instemmend.
"Ik weet ook niet wat ik ervan moet denken, maar ik ga zeker mee. Wat denken jullie, zin in avontuur?"

Manon bijt op haar lip, "ik zou graag meegaan, maar ik heb overmorgen al plannen met de familie."
"Maak je geen zorgen, Manon. Je krijgt van ons een heel gedetailleerd verslag," stelt Michael haar gerust. "Inderdaad," zeg ik instemmend, "Michael mag zijn camera meenemen om foto's te nemen. Ik ben er zeker van dat Alex dat zou appreciëren."

Ik denk even na en voeg er dan nog aan toe, "Michael, ik zou wel graag hebben dat je die uitstap niet vermeld tegen Damon, je weet hoe Alex staat op deze zaken in beperkte kringen te houden, ook al is daar niet altijd reden voor." De vraag maakt me een beetje ongemakkelijk, ik vraag niet graag van mensen om dingen geheim te houden. Michael stelt me gerust: "Ik verzin wel iets, geen probleem." "Hij stelde zich daarstraks al genoeg vragen bij het appartement. Ik wil gewoon niet dat hij zich nog meer vragen gaat stellen."
"Maak je geen zorgen Lander," sust Manon, "ik ben er zeker van dat zijn nieuwsgierigheid gesust is met het "verwende enig kind"-verhaal." Ze geeuwt weer.

"Vindt je het erg als ik de rest van de nacht hier doorbreng Lander? Ik haal het echt niet meer om nog naar mijn kot terug te gaan."
"Geen probleem, je kent de weg..." Ik geef haar een kus en ze vertrekt naar de logeerkamer. Michael wil wat vragen maar ik ben hem voor. "Natuurlijk mag jij dat ook, Michael." Ik geef hem een kus op de wang en hij trekt me even tegen zich aan.

"Bedankt voor daarstraks. Je hebt hem wat weten kalmeren en dat was nodig." Ik knipoog en knuffel even terug. "Ik vrees niet dat het altijd zo gaat zijn, lieve jongen, maar voor een eerste avond was het zeker niet slecht dat hij er zo ontspannen bij bleef. Ga nu maar lekker slapen." De bezorgde blik verdwijnt uit zijn ogen en ik voel hem zuchten voor hij me loslaat.

Ik twijfel even of ik nog een douche neem maar geef er dan toch aan toe, die vijf minuten zullen het nu ook weer niet gaan maken op dit vroege uur. Tien minuten later slapen we alle drie. De ochtend is al bijna weer daar en er staat bezoek op het dagschema. Ik hoop vurig dat de kerels die mijn nieuwe raam komen steken pas in de namiddag langskomen. Mijn gedachten dwalen af naar onderaardse gangen en al de rijkdommen die ik daar zaterdag ga ontdekken en het duurt niet lang voor ik heerlijk lig te dromen.

dinsdag 9 juni 2009

Hoofdstuk 1 : Dag van een Student (deel 5)

Het is vele uren later wanneer Manon, Michael en ik mijn appartement binnengaan. Tot mijn grote verbazing is ook Damon van de partij. Een beetje schaapachtig had Michael me gevraagd of de jongen ook welkom was. Hoewel het niet mijn gewoonte is van mensen die ik minder goed ken in mijn appartement binnen te laten, heb ik deze keer meteen toegestemd en zo komt het dat Damon nu een beetje beduusd achteraan loopt, zijn hand in die van Michael.

Sinds hij met ons vertrokken is, is er een stilte over de jongen gevallen. Ik kan me ongeveer inbeelden wat er momenteel door zijn gedachten moet gaan. De drank die hij aan het begin van de avond naar binnen werkte, begint zijn uitwerking te verliezen en het volle besef van wat hij gedaan heeft, waar hij aan heeft toegegeven, begint langzaam maar zeker door te dringen. Het zal niet lang meer duren voor hij ofwel volledig dichtklapt, ofwel zijn problemen eruit gooit.

Ik zie de verliefde blik in Michaels ogen wanneer we de trap van mijn appartement opwandelen en hoop maar dat dit niet uit gaat draaien zoals ik denk dat het gaat uitdraaien. Manon ziet het ook en denkt er duidelijk hetzelfde over. Wanneer we ons met zijn vieren gezellig hebben neergezet in de zithoek en ik iedereen van een glas water voorzien heb, wissel ik voorzichtig een blik met Michael. Die kijkt me bezorgd aan. Damons gezicht toont duidelijk de interne strijd die hij aan het leveren is en een ongemakkelijke stilte is gevallen in afwachting van de uitbarsting.

Die komt er echter niet. Hij drinkt wat van zijn glas water en lijkt daarvan iets te kalmeren. God weet, misschien is hij gewoon ziek van de drank die hij deze avond naar binnen speelde en zitten wij hier met zijn drieen voor niets gespannen af te wachten. "Alles in orde?" vraag ik hem, "je ziet er momenteel niet echt geweldig uit." Tot zover 'tact', Michael en Manon geven me allebei een blik die dat zeer duidelijk maakt.

Mijn inschatting van Damon was echter juist, hij kijkt me even aan met een ondoordringbare blik en grijnst dan naar me. "Jij weet ook je standpunten over te brengen, niet?"
"Ach, ik doe mijn best," antwoord ik nonchalant, "soms is het vrij nutteloos om rond de pot te blijven draaien."
Hij knikt. "Je hebt gelijk."
"Dat je er vreselijk uitziet?" vraag ik schijnheilig, "Dat weet ik wel." Een kussen vliegt door de kamer en raakt me vol in het gezicht. Michael kijkt me gemaakt kwaad aan en steekt zijn tong uit.

De ontspannen sfeer werkt duidelijk in op Damon, die terug een beetje kleur in zijn gezicht begint te krijgen. Zijn grijns verandert in een warme lach. "In beidde gevallen heb je gelijk ja," en dan wordt zijn gezicht weer serieus. "Je mag er altijd over praten als je wilt," zegt Manon, die zich naast mij in de zetel heeft genesteld.

"Dat is vriendelijk van je, maar ik denk niet dat jullie mijn kater van morgen gaan kunnen wegwerken, noch mijn slaaptekort. En dat andere is iets dat ik zelf moet uitdokteren." We knikken alle drie. Ik ben blij dat hij er zo rustig onder lijkt te blijven. Michael lijkt gerust gesteld en heeft zijn hoofd op Damon's schouder gelegd. Al bij al vind ik het nog niet zo erg dat hij het zelf wil uitdokteren. De discussie die anders gevolgd had, neigt elke keer op hetzelfde neer te komen en wordt na een tijdje vrij cliché. Om van melig maar te zwijgen.

"Zeg Lander, heb jij niks van een deken of zo. Het is hier niet echt warm." Manon toch, altijd de eeuwige koukleum. Met twintig graden buiten zie je haar van tijd nog een sjaal aandoen.
"Je weet goed genoeg waar ze liggen Manon, je weet toch dat je dat niet moet vragen." Ze kijkt me pruilerig aan. "Maar ik lig net zo lekker." Ik zucht luid en sta mopperend op om een deken te gaan halen.

"Nog iemand?" vraag ik, "ik had niet gedacht dat het zo ging afkoelen, dus ik heb dat dan ook niet afgeplakt," met dat, wijs ik naar de lege raamopening. Het duurt even voor de drie doorhebben waar ik het over heb. Manon herinnert zich weer wat ik vanmorgen tegen haar heb gezegd.
"Juist, dat was ik al helemaal vergeten! Niet moeilijk dat ik hier lig te rillen."

Michael en Damon zijn opgestaan om eens van naderbij te inspecteren. "Hopelijk gaat het niet regenen," zegt Michael, "waar zijn al de scherven naartoe?"
"Die heb ik al weggedaan. Daar heb ik meer dan 45 minuten werk mee gehad. Er lag glas tot in de keuken. Gelukkig komen ze morgen al langs om het te herstellen."

Michael kijkt op zijn horloge. "Vandaag bedoel je. Het is twintig voor zes."
"Hopelijk komen die mannen in de namiddag," kreun ik vermoeid.
"Dat gaat je een stevige duit kosten, een nieuw glasraam," zegt Damon.
"Verzekering," antwoord ik met een glimlach.
"Handig."
"Dat kan je wel zeggen ja." Damon's ogen gaan de kamer rond. Ik zie hem duidelijk alles bewust in zich opnemen en tot de conclusie komen dat het totale prijskaartje van wat hier staat ver boven de prijs van een gemiddeld studentkot uitsteekt.

"Je leeft heel mooi," zegt hij vlug, als hij ziet dat ik naar hem kijk.
"Dank je."
"Ik wou dat mijn ouders me zoiets cadeau deden." Zijn opmerking bevat een ongestelde vraag. De jongen is snel, dat moet ik hem nageven.
"Je weet hoe dat gaat," lieg ik tegen hem, "Enig kind thuis, dan krijg je van tijd al wat meer dan een ander."
"Rotverwend dus," zegt hij plagerig.
"Uiteraard," knipoog ik terug.

Als mijn ouders wisten hoe ik nu leefde, ze zouden groen zien van jaloezie. Het idee alleen al bezorgt me voldoening. Maar Damon hoeft niet alles over mij te weten. Als hij ooit wist dat ik al twee jaar zonder ouders leef, zou dat alleen maar meer vragen doen rijzen over waar ik mijn geld vandaan haal. Manon en Michael weten hoe het zit, of toch bijna helemaal en Michael's ouders weten het ook ongeveer en als het van mij afhangt blijft het daarbij.

dinsdag 2 juni 2009

Hoofdstuk 1 : Dag van een Student (deel 4)

Het is elf uur wanneer ik de feestzaal binnenwandel en zoals te verwachten is er nog bijna niemand. Iets waar ik me de laatste tijd meer en meer aan erger, het feit dat de feestjes tegenwoordig blijkbaar niet meer mogen beginnen voor twaalf uur 's nachts. Het gevoel trekt echter snel weg, ik ben immers veel te goed gezind om mij in kleinigheden te ergeren deze avond.

Het volk stroomt gestaag verder binnen, dus binnen een uurtje zullen de lege plekken ook wel opgevuld raken. Nadat ik de inkom voorbij ben en mijn overtollige spullen in de vestiaire heb weggehangen, scannen mijn ogen de zaal af naar bekende mensen. Manon en Michael zouden hier al moeten zijn. Ik spot verschillende mensen die ik ken vanuit mijn lessen en knik hen toe bij wijze van groet. Mijn ogen zoeken verder en vinden Joran. Die ziet er al niet al te nuchter meer uit en staat hand in hand met iemand die ik niet ken. Ik rol met mijn ogen, go figure... Ach, niet dat het er toe doet.

Wanneer mijn ogen Michael vinden sperren ze zich toch even open van verbazing. Ik geloof toch dat
het Michael is want de plaats waar hij staat is niet erg goed belicht. De reden is duidelijk genoeg. Innig verstrengeld met naar mijn vermoeden niemand minder dan Damon. "Die gaan we vanavond niet veel zien" denk ik laconiek.

Wat verder van hen zie ik Manon staan. Ze staat daar duidelijk al even muurversiering te wezen dus wandel ik maar vlug naar haar toe om haar uit haar lijden te verlossen. Wanneer ze me ziet, zegt ze geïrriteerd: "Je bent laat."
"En jij bent vroeg," antwoord ik glimlachend, voor ik haar een kus geef. "Nog iets spectaculair gebeurt terwijl je op mij wachtte?" vraag ik schijnheilig. Manon mist echter het toontje in mijn stem. "Je had gelijk deze morgen," zegt ze me half geïrriteerd, half geamuseerd.
"Uiteraard," zeg ik plagerig, "deze avond heeft hij er dan blijkbaar toch aan toegegeven. Dus ik stel voor dat ik drank ga halen en dat we toosten op Damon."
"Je wist het al," ze kijkt wat beteuterd.
"Natuurlijk wist ik het al lieverd, ja kan er ook moeilijk naast kijken. Als ze nog iets heviger kussen dan ontwricht er straks nog iemand zijn kaak."
Manon kijkt me lachend aan. "Je bent onverbeterlijk."
"Ik doe mijn best," antwoord ik knipogend, "ik ben anders wel blij voor Michael. Hij is al een tijdje stapel op Damon, al zul je hem dat niet horen toegeven. Ik hoop alleen dat ons groentje niet dichtklapt als hij terug nuchter is."

Manon knikt instemmend. "En wat heb jij nog gedaan vandaag? Nog een beetje kunnen
slapen na de aardbeving vanmorgen?" De vraag doet me terugdenken aan wat er gebeurde en ik aarzel even voor ik antwoord: "Wel, er is wel iets heel vreemds gebeurd deze morgen." Ik vertel haar kort wat er gebeurd is en haar blik is bezorgd wanneer ik mijn verhaal eindig. "Slapen daarna was geen probleem. Ik leek geen kracht meer over te hebben na die aanval."
"Zou je niet beter eens langs de dokter gaan, voor de zekerheid?"
"Je weet hoe ik denk over dokters, Manon," zeg ik voorzichtig, "het was trouwens iets eenmaligs. Ik beloof dat als het meer voorvalt dat ik naar een dokter trek, maar dit was een geïsoleerd geval. Toen ik terug wakker werd was alles weer in orde. Daarna heb ik rustig gegeten en me klaargemaakt en hier ben ik."

Ze knikt, duidelijk gerust gesteld. Het telefoontje van Nonkel Alex vermeld ik bewust niet. Dat bewaar ik voor een moment wanneer ik Manon en Michael volledig voor mezelf heb. "Maar kom jongedame, genoeg daarover. We zijn hier niet gekomen om somber te doen, tijd om te feesten!"

Hoofdstuk 1 : Dag van een Student (deel 3)

Het grollen van mijn maag maakt me weer wakker. Ik besef dat ik nog altijd niets gegeten heb vandaag en besluit van daar snel verandering in te brengen. Mijn oog valt op de groene cijfers van mijn digitale wekkerradio. Half acht. Damn, ik heb langer geslapen dan ik dacht. Niet abnormaal na de gebeurtenissen van deze nacht en deze voormiddag.

Ik zet me voorzichtig recht om te voorkomen dat alles zwart wordt voor mijn ogen. Ik voel me nog steeds een beetje suf, maar eens ik goed en wel recht sta en wat heb rondgelopen kan ik dat gevoel vrij snel van me afschudden. Terwijl ik de microgolf oven een heerlijk bakje macaroni laat opwarmen, neem ik een snelle douche om ervoor te zorgen dat het gevoel ook wegblijft.

Na de douche is mijn eerste halte opnieuw de keuken. Mijn maag knort weer luidruchtig. Het doet bijna pijn. Met het dampende bakje pasta en wat brood op een plateau, wandel ik terug naar de woonkamer waar ik me watertandend in de zetel zet. Op de televisie is er een extra nieuwsuitzending over de aardbeving. Ik zet het volume luider en mijn maag knort tevreden wanneer ik een grote lepel macaroni naar binnen werk.

Het nieuwsbulletin gaat non-stop door. Het hele land is getroffen door de aardbeving.
Het episch centrum lag in Brugge en had daar een kracht gehaald van net geen 5 op de schaal van Richter. Wetenschappers zaten met de handen in het haar over de oorzaak van de aardbeving. Het Belgen landje staat niet bekend voor zijn aardbevingen, laat staan zulke krachtige. Er was dan ook aanzienlijk wat schade veroorzaakt door de beving. Enkele gebouwen hadden het begeven en er waren verschillende ongevallen gebeurt. Het verkeer was een chaos.

Het gaat maar verder, wanneer plots de telefoon gaat. Een meevaller, ze kunnen mijn glasraam morgen al komen herstellen. Ik wil mijn aandacht terug op de maaltijd en het nieuws richten wanneer de telefoon weer gaat. Ik zucht en mijn maag knort zijn protest als ik de dampende lepel macaroni terug neerleg.

'Met Lander'
'Lander, Alex hier.' Mijn gezicht klaart op bij het horen van zijn stem.
'Nonkel Alex! Alles goed met je?'
'Geweldig! Een beetje door elkaar geklutst, maar ik heb me laten vertellen dat dat kan gebeuren met een aardbeving van die grootte.'
Ik grijns. 'Ja, dat heb ik ook ondervonden. Maar op een gebroken raam is alles hier ok.'
'Gelukkig... Zeg over die aardbeving gesproken. Ik heb nieuws voor je.'

Een nieuwsgierige prikkeling ontwaakt in mijn buik. Als Alex zo'n uitspraken doet mag je je meestal aan geweldige avonturen verwachten. Hij is niet echt mijn nonkel. Hij was een vriend van mijn ouders. Hij nam me toen ik klein was vaak mee op vakantie. Alex heeft iets weg van een moderne Indiana Jones. Hij heeft een absolute fascinatie voor archeologie, en is van beroep detective. Best een beroemde detective zelfs.

Ik kon de nieuwsgierigheid niet uit mijn stem houden. 'Vertel!'
Ik hoor hem zijn keel schrapen. Dat is één van zijn typische trekjes als hij wat dramatisch effect wil geven aan wat hij zegt. 'Ik denk dat je straks akkoord zal gaan dat die aardbeving één van de beste dingen is die de laatste jaren heeft plaatsgevonden.'

Ik denk terug aan de mysterieuze aanval van deze middag en ga niet akkoord. Misschien moet ik het hem zeggen, maar niet nu, de timing voelt verkeerd.
'Hoe bedoel je?'
Ik kan de voldoening op zijn gezicht bijna zien wanneer hij antwoordt: 'Dat zal je wel zien... Wat doe je overmorgen?'

Het gesprek gaat nog een tijdje verder, maar meer dan wat teasers krijg ik niet uit hem los. Hij heeft me wel enorm nieuwsgierig weten maken en we eindigen met af te spreken in Brugge. De avonturier in mij loopt al allerlei mogelijke opties af. De macaroni is koud ondertussen, maar ik merk het niet en eet het laatste restje vlug op voor ik mij klaarmaak voor de avond.

Hoofdstuk 1 : Dag van een Student (deel 2)

Een laag gerommel en gekraak welt op uit het binnenste van de aarde zelf. Ik hoor het rinkelen van glazen in de kasten en buiten klinkt het geluid van gierende banden door de daverende ramen in mijn woonkamer. In al die plotse chaos sta ik stokstijf stil. Het gerommel vult mijn lichaam en resoneert steeds luider en luider in mij. Het besef dat dit een aardbeving is registreert zich ergens heel vaag op de achtergrond maar het is het daveren van mijn geest en mijn lichaam dat al mijn aandacht krijgt.

Het duurt tergend lang voor ik me weer kan bewegen. Dat haalt echter niet veel uit want net op dat moment overvalt een plotse golf van misselijkheid me en haalt alle kracht uit mijn benen. Mijn handen zoeken noodgedwongen steun bij het eerste voorwerp dat ze te pakken kunnen krijgen. Mijn ademhaling verzwaart en klinkt luid raspend door de lege kamer.

De aardbeving is echter nog maar net begonnen en een tweede brul brengt een nog hevigere golf van trillingen op gang. Tergend traag bouwt de beving op in kracht en daarmee ook mijn misselijkheid. Ik besef vaag dat ik op mijn knieën zit, met mijn hoofd in mijn handen. Dit is geen normale aardbeving. In mij heeft het crescendo zich mee opgebouwd en mijn lichaam davert even hard mee als alles om mij heen.


Ik registreer vaag dat één van de ramen in mijn woonkamer uit elkaar spat en mijn lichaam voelt alsof het op weg is hetzelfde te doen. Zwarte vlekjes dansen voor mijn ogen en ik voel niets anders meer dan pijn. Maar dan, net voor ik het bewustzijn dreig te verliezen, stopt alles plots echter weer. De aardbeving is over en ook de golf van misselijkheid spoelt weg alsof hij nooit heeft bestaan.

De stuiptrekkingen die me net nog in hun macht leken te hebben verliezen hun grip op mijn spieren en ik slaag erin van heel voorzichtig terug overeind te komen. Mijn benen trillen door de inspanning en ik voel me vreselijk zwak. 'What the fuck!', mijn stem is schor en ik merk dat mijn keel kurkdroog is. Mijn ademhaling vertraagt langzaam maar zeker terug naar het normale ritme, maar mijn hart blijft kloppen als een gek. Wat er ook gebeurd was, dit kon niet gezond zijn.

Ik wankel de woonkamer binnen, laat me in een zetel vallen en wacht tot mijn hartritme terug enigszins normaal is en ik me wat beter voel. Mijn spieren voelen nog steeds pijnlijk aan van de stuiptrekkingen. Ik haal me een glas water in de keuken. Het koude water helpt sterk en ik laat het effect dan ook ten volle op me inwerken. Ondertussen flitsen mijn gedachten naar Manon en Michael. Ongerustheid doet mijn hart opnieuw sneller slaan wanneer ik mijn gsm neem om Michael te bellen. Ik denk niet dat ik ooit zo snel een nummer heb gevormd als nu. Wanneer ik geen verbinding krijg trekt mijn maag samen en vloek ik luid. Het nummer van Manon dan maar proberen. Een tergend lang moment van stilte gaat voorbij voordat ik de kiestoon hoor.

Het rinkelt verschillende keren voor Manon uiteindelijk antwoordt en ik een zucht van opluchting slaag.
'Lander? Alles in orde met je?'
'Ik ben ok,' antwoord ik half naar waarheid, 'een beetje door elkaar geschud, dat is alles.'
'Ja, wij hier ook, maar iedereen is ongedeerd. Michael en ik staan nu buiten voor het gebouw samen met alle andere studenten. Ik denk niet dat de lessen nog verder gaan. Gelukkig was het maar een lichte beving. Er is zelfs geen schade aan het gebouw.'
'Gelukkig inderdaad,' antwoord ik instemmend, maar bedenk me dat ik dan toch nooit een zware beving wil meemaken als dit een lichte moest voorstellen, 'bij mij is één van mijn ramen stuk gesprongen, maar voor de rest ook geen schade.'

Ik hoor haar opgelucht ademhalen en de informatie doorgeven aan Michael. We nemen afscheid en ik stuur na het gesprek nog vlug een sms naar Michael om hem ook gerust te stellen.
Nu mijn ongerustheid over die twee verdreven is, richt mijn aandacht zich op de stuk gesprongen ruit. Ik heb mijn schoenen nog aan dus loop ik zonder angst voor snijwonden naar het raam.
Dit wordt geen eenvoudig opruimwerkje, denk ik somber. Eén van mijn sofa's ligt vol minieme stukjes glas. Het glas moet blijkbaar met heel wat kracht uit elkaar gespat zijn want tot mijn grote verbazing ligt er zelfs glas in de keuken.

Normaal gezien moet ik dit kunnen herstellen op mijn eigen speciale manier. Ik concentreer me op de scherven. Het duurt niet lang voor ik voel waar ze zijn. Miljoenen kleine speldenprikjes in mijn geest, maar dan op een aangename manier. Voor ik echter iets kan ondernemen overvalt een nieuwe draaiing me en de kaart van speldenkopjes verdwijnt als sneeuw voor de zon. Misschien is het niet zo'n goed idee om deze manier te gebruiken na wat ik zojuist heb meegemaakt. Wat het ook was, ik voel dat het al mijn energie heeft opgeëist.

Ik zoek het nummer van het bedrijf dat mijn glasramen heeft gezet en laat een boodschap na op hun antwoordapparaat. Ik ben te uitgeput om de scherven nog op te ruimen en aangezien het buiten toch warm genoeg is en er geen regenwolk te bespeuren is, laat ik het open raam voor wat het is. Ik kleed mij uit en laat mij als een baksteen op het bed vallen, waar ik onmiddellijk word meegetrokken in een diepe slaap.

Hoofdstuk 1 : Dag van een Student (deel 1)

Mijn gsm rinkelt geluidloos. Het trillende gevoel tegen mijn been doet mijn ogen terug open schieten en zet me met beide voeten terug stevig in de les. Nu ja, 'stevig'. Het is half elf en dat is de tweede keer vandaag dat mijn gsm mij bijna een hartaanval bezorgt. Je zou bijna gaan denken dat ik een slecht geweten heb. Ik kijk op mijn horloge en zie dat we nog dertig lange minuten te gaan hebben voor dit - ongetwijfeld boeiende - lesuur afloopt.

Ik rek me uit en geeuw luidruchtig. 'Vermoeidheid versus koffie; één - nul,' denk ik en rol met mijn ogen terwijl ik mijn gsm neem om het ontvangen bericht te bekijken. Ik kon al raden van wie het afkomstig was en ik kreeg gelijk ook. Joran was blijkbaar ontwaakt uit zijn diepe slaap. Ik was stiekem jaloers op hem, ik had me al beklaagd dat ik deze morgen toch had besloten om naar de les te gaan.

Zijn bericht bevat de gewoonlijke bullshit waar velen zich verplicht toe voelen die te sturen na het spenderen van een nacht samen. Ik doe er niet aan mee, we weten allemaal goed genoeg dat er niets van waar is. Ik steek mijn gsm dan ook terug weg zonder het bericht te beantwoorden. Al bij al ben ik best tevreden van hoe de zaken zijn uitgedraaid, hoewel ik misschien toch een beetje spijt heb van mijn impuls om magie te gebruiken. Ik schud het gevoel echter van me af, het is niet dat dit de eerste keer was dat ik zo een stunt had geleverd. Met lichte trots dacht ik terug aan wat een mooi staaltje magie die roos was geweest. Moest hij ooit lastige vragen beginnen stellen dan praatte ik er mij wel uit.

'Zo, is hij eindelijk wakker?'
De stem van Manon doet me stoppen met mijmeren. Ze zit links van me en is één van de twee beste vrienden die ik heb in mijn leven. Zoals gewoonlijk is ze volop bezig met het nemen van notities bij de les. Meisjes lijken daar een aangeboren gave voor te hebben gekregen in tegenstelling tot jongens, die meer denken in de lijn van : laat hen maar schrijven, dan kopiëren wij het wel enkele weken voor de examens starten. Ondanks haar heen en weer flitsende pen, kijkt ze toch vlug even op van haar blad om me een geamuseerde blik te geven bij haar vraag.

'Blijkbaar,' antwoord ik schouderophalend. En met een stem die druipt van gemaakt enthousiasme voeg ik er dan aan toe, 'en hij wil me terug zien. Zo snel mogelijk zelfs.' Dat laatste laat ik een beetje trots klinken. Haar wenkbrauw schiet de hoogte in. 'Echt? Ik vraag me af waarom...' antwoord ze droogjes. Ik por haar plagerig in haar zij en steek mijn tong uit. Ze trekt grinnikend weg en richt dan haar aandacht weer op de les.

Mijn aandacht daarentegen keert zich naar mijn rechterkant. Daar zit toevallig die tweede beste vriend waar ik daarstraks over sprak. Zijn naam is Michael en als je hem nu zou zien zitten, zou je ervan uitgaan dat hij heel braaf aan het opletten is. Zijn hand ligt ontspannen op mijn rechterbovenbeen, vlak boven mijn knie. Iets wat hij wel vaker doet tijdens de les. Toen hij ermee begon was het vooral om van mijn reactie te genieten. De binnenkant van mijn benen was vroeger nogal aan de gevoelige kant. Ondertussen ben ik het echter zo gewoon, dat ik me soms ongemakkelijk voel als zijn hand daar niet ligt.

'Terug wakker?' vraagt hij me als hij merkt dat ik naar hem kijk.
'Bij benadering,' antwoord ik terwijl ik een tweede keer een enorme geeuw probeer te onderdrukken.
'Gelukkig,' zegt hij en slaagt een zucht van opluchting, waarop ik hem vragend aankijk.
'Hoezo?'
'Je snurkt, Lander,' zegt hij me liefjes, 'nog vijf minuten langer en zelfs de professor had gemerkt dat je aan het slapen was.'
'Ha... Ha... wat zijn we weer leuk vandaag.'
'Ik weet het,' zegt hij schaamteloos, 'maar het wordt nog leuker, kijk maar.'

Het hand dat op mijn been ligt begint zich langzaam maar zeker naar beneden toe te bewegen. Waar mij dat vroeger ronduit gek maakte, bleef ik er nu onbewogen bij, of toch bijna. Het was Michael echter al lang niet meer te doen om mijn reacties. Hij had een veel betere reden gevonden. Ik verberg mijn glimlach en zucht. 'Denk je niet dat dit een beetje kinderachtig is?' vraag ik hem, zonder hem aan te kijken.
'Misschien wel ja, maar geef toe dat zijn reacties het meer dan de moeite waard maken.'

Met 'zijn reacties' spreken we over Damon. Damon is best een mooie jongen en zit ongeveer de helft van onze lessen met ons samen. Michael heeft er van de eerste dag een enorme crush op, maar dat zal je hem niet snel horen toegeven. Het duurde niet lang voor we ontdekten dat Damon nogal eenvoudig te choqueren is en daarbij enorm rood kan uitslagen. Ik had via via al vernomen dat hij homo was, maar nog niet echt uit de kast was gekomen. Die informatie had ik echter nog niet aan Michael meegedeeld. Ik had dan ook een vermoeden dat Damon eerder zo reageerde uit jaloezie dan om andere redenen.

Na hem een tijdje mee op stang te hebben gejaagd, had ik er mijn plezier wel mee gehad. Michael bleef er echter enorm geamuseerd door, dus liet ik hem begaan en deed passief mee met het spelletje. Uit gewoonte, werp ik toch even een blik over mijn schouder en kan niet anders dan toch weer een glimlach onderdrukken als ik het kreeftenrode hoofd van Damon furieus voor zich uit zie staren. Zijn ogen flitsen af en toe naar Michael's hand op mijn been. Wanneer hij merkt dat ik naar hem kijk, schieten zijn ogen onmiddellijk weg en wordt hij zo mogelijk nog roder.

Michael heeft gelijk, die jongen zijn reacties zijn de moeite waard. 'Je zou toch denken dat dit hem na al die keren niet meer van de wijs zou mogen brengen, vind je niet?' vraag ik Michael.
'Ik vind het best handig, zolang hij hier op blijft reageren, hoef ik tenminste niets nieuws te bedenken.'
Ik grinnik. 'Good point.'

Ik kijk nog eens over mijn schouder en richt me dan tot Michael met een indringende blik. 'En wanneer ga je hem nu eindelijk eens uitvragen? Op deze manier ga je er nergens mee komen hoor.' Ik kijk veelzeggend naar zijn hand dat ondertussen bijna in mijn lies ligt. Hij trekt zijn hand snel weg en nu is het hij die bloost.
'Waarom vraag je hem vanavond niet mee naar dat feestje waar we naartoe gaan.' Hij probeert een antwoord te sputteren maar slaagt er niet in.

Manon stoot me in mijn zij. 'Plaag hem niet zo, Lander. Je weet hoe verlegen hij is op dat vlak.'
Michael wil er verder op inpikken, maar krijgt de kans niet meer. De professor heeft net het einde van de les aangekondigd en rondom ons komt plotseling alles terug tot leven. Boeken en cursussen verdwijnen in een oogopslag en al gauw is iedereen de aula uit voor een kwartier welverdiende pauze. Ik ben echter niet van plan om nog terug te gaan.

Vanavond is er weer een feestje en als ik daar enigszins een beetje deftig wil uitzien, kan ik beter nog een paar uurtjes terug mijn bed in kruipen. Ik neem afscheid van Michael en Manon. Even lijkt het alsof Michael mijn voorbeeld wil volgen, maar op aandringen van Manon besluit hij uiteindelijk toch te blijven.

Het is niet ver van de campus tot mijn appartement. Een wandeling die je zowel via de drukkere en bekendere plekken van het Antwerpse stadscentrum kan maken als via de talrijke kleinere achtersteegjes. Om alle vormen van drukte te vermijden besluit ik de achtersteegjes te nemen.
Zoals altijd zijn ze bijna volledig verlaten en zorgen ze ook voor de nodige afkoeling. Iets wat de laatste dagen meer dan welkom is. Het is nu het einde van oktober en het najaar is uitzonderlijk zacht. Een understatement als je het mij vraagt.

Ook vandaag weer is de temperatuur tot boven de vijfentwintig graden gestegen. Ik ben dan ook blij wanneer ik de voordeur van het appartementsgebouw achter me sluit en de koele lucht van de halgang inadem. Het is tien over elf ondertussen. Ik controleer nog even de brievenbus, zonder resultaat, voor ik de lift instap en mij naar het vierde begeef. Wanneer ik mijn appartement binnenstap krijg ik nog net de tijd om mijn rugzak op de grond te gooien en mijn deur te sluiten voordat het onmogelijke gebeurt.

Nacht van een Student

Alles is zwart. Mijn geest is wakker, maar mijn lichaam nog niet. Ondanks mijn gesloten ogen weet ik dat ik niet in mijn eigen bed lig. De kamer voelt kleiner aan en de lichtinval is anders. Ik lig niet alleen in het kleine bed. Mijn geest lacht ondeugend als de herinneringen aan vannacht terug boven komen, maar mijn lichaam weigert mee te lachen, het is nog veel te uitgeput. Met grote moeite slaag ik erin om mijn linkeroog te openen. Het felle ochtendlicht zorgt ervoor dat ik het direct weer terug toeknijp. Auch!

Terwijl mijn lichaam mijn geest probeert bij te benen, luister ik naar het zachte ademhalen van de jongen waar ik mee verstrengeld lig. Het trage ritme geeft aan dat hij nog in een diepe slaap is. De wisselende druk van zijn naakte lichaam tegen het mijne is best aangenaam. Zijn hoofd ligt op mijn borst en zijn armen zijn om me heen geslagen. Hij ruikt lekker, naar abrikoos, en zijn warrige haardos kriebelt onder mijn kin.

Ik sta op het punt om gewoon terug in slaap te vallen, wanneer er iets begint te ratelen links boven mijn hoofd . Ik schrik me een ongeluk en mijn ogen schieten open en dan onmiddellijk weer toe.
Auch! Wat is dat ochtendlicht fel. 'Een ezel stoot zich geen twee keer...', denk ik bij mezelf en rol inwendig met mijn ogen. Ik graai achter me om mijn gsm te pakken te krijgen, maar in mijn onhandigheid slaag ik het trillende ding van het nachtkastje.
Ik zucht geïrriteerd. Damn!

Ik besef dat ik toch te laat ga zijn om op tijd te antwoorden dus begin ik me voorzichtig te ontwarren uit het kluwen van armen en benen. Joran is zijn naam, als ik me niet vergis. Hij wordt niet wakker als ik me van onder hem wurm. Nadat ik mijn gsm, die ondertussen gestopt is met trillen, heb opgeraapt, moet ik toch even pauzeren om naar hem te kijken. Hij is lang geen god, maar hij is best een mooie jongen. De kleine onvolmaaktheden die mijn ogen vinden maken hem net mooier.

Ik geniet van het uitzicht terwijl ik mijn kleren bij elkaar zoek. Ik wil bijna de kamer uitlopen wanneer ik besef dat er nog iets mankeert. Mijn wenkbrauwen fronsen. Vreemd, ze moeten hier zijn. Op het eerste zicht zijn ze echter nergens te vinden. Ik controleer mijn broekzakken maar ook daar zitten ze niet. Ik besluit dan maar om een andere manier aan te wenden om ze te vinden. Ik concentreer me harder en laat mijn geest de kamer verkennen. Het voelt als kleine speldenkopjes die oplichten in een donkere ruimte. Ik verschuif het nachtkastje een paar centimeter en daar ligt het leren zakje dat ik altijd bij me draag. Het is gevuld met kleine steentjes. Ze hebben allemaal een glad afgerond oppervlak, zoals rivierstenen, en een zeer afwisselend kleurenpallet.

Ik kijk nog eens naar Joran en neem dan een blauw steentje uit het zakje. Het licht op in mijn geest als een theelichtje. Mijn ogen sluiten zich en ik denk terug aan wat de nacht ons bracht. Het is raar maar de meeste beelden die door mijn hoofd flitsen zijn die waar zijn grote blauwe ogen recht in de mijne kijken. Het kleine lichtje wordt feller in mijn geest en beweegt. En dan valt plots alles stil en wanneer ik mijn ogen open is het steentje weg en heb ik een blauwe roos in mijn handen. Ik bekijk het ding een beetje kritisch. Ik heb al beter resultaat gehad.

Ik leg de roos op het lege kussen en glimlach wanneer ik de kamer uitwandel en de deur zachtjes dichttrek. Voor sommigen zou het overkomen als een dramatisch gebaar. Voor mij is het een opwelling. Ik doe dit lang niet bij elke persoon waar ik de lakens mee deel. Mijn magie is gewoon zeer afhankelijk van mijn emoties.

Ik zet een stevige pot koffie en neem een snelle douche. Met drie uur slaap op mijn palmares zal het een hel worden om in de les wakker te blijven. Ik kijk op mijn horloge en vloek inwendig. Geen tijd meer voor ontbijt. Ik hoef het nog maar te denken of mijn maag protesteert al luidruchtig. Wanneer ik de badkamer uitkom, komt de geur van verse koffie me tegemoet. Hoewel ik heel graag koffie drink, gebeurt het eerder bij uitzondering met als resultaat dat alleen al de geur mijn lichaam de vermoeidheid doet vergeten en mijn geest weer kristalhelder maakt. Of het zal volstaan om deze dag mijn lessenrooster te overleven valt echter nog af te wachten.

Ik sta op het punt van vertrek als mijn gsm opnieuw begint te trillen. Wanneer ik afneem klinkt een stem sarcastisch in mijn oor.
'Je bent laat!' De stem is van Michael. Hij weet wat er vannacht gebeurd is, of heeft toch een sterk vermoedden, en ik hoor de uitdagende ondertoon in zijn stem. Ik grijns en antwoord kalm.
'Ik ben niet laat, jij bent gewoon vroeg.'
'Blabla,' antwoordt hij ongeduldig. 'En, is hij al wakker?'
Ik laat mijn stem zo onschuldig mogelijk klinken als ik vraag over wie hij het in hemelsnaam heeft. Zijn reactie is bliksemsnel. 'Ken je zijn naam nu weeral niet?'
Ik reageer verontwaardigd. 'Weer, weer... Nu ook niet overdrijven he.'
'Wat is zijn naam dan?'
Ik doe alsof ik nadenk en antwoord dan zo nonchalant mogelijk.
'Jens, Joran... Maakt dat uit? Iets met een J in ieder geval.'
'Je bent onvoorstelbaar Lander, weet je dat.'
'Daarom zie je me graag,' antwoord ik flemerig. 'Maar ik ga vertrekken, of ik ben wel degelijk te laat. Ik zie je daar wel.'

Ik stop het gesprek en na een laatste check of ik alles bij me heb wandel ik naar buiten. De deur sluit zacht achter me en de drukkende geur van autoverkeer dringt mijn neusgaten binnen. Ik mis mijn bus net niet, wanneer ik aan de bushalte kom. Een beetje geluk voor iedereen af en toe kan nooit kwaad. Tien minuten later wandel ik de aula binnen. Weer net op tijd. Laten we hopen dat de dag even boeiend wordt als de nacht.